Indre Svirplytè
1992 ° - Sint Josse ten Noode
Cartooneske, grillige, schijnbaar kinderlijk eenvoudige en bevreemdende wezens bevolken de bonte wereld van Indrė Svirplyte (°1992 in Litouwen, woont en werkt in Brussel). Ze voeren samen een kleurrijk maar sinister schouwspel op, waarin de kunstenaar op zoek gaat naar een alternatieve voorstelling van het hiernamaals. Elke medaille, zo beseft ze, heeft twee kanten. Het atelier van Indre gonst van het felgeel, rood, oranje, groen, blauw, paars en roze. Met een explosief palet van wol, ponsnaalden en een elektrisch tuftpistool wekt Indre haar tapijten tot leven. Fantasierijke, groteske figuren komen tevoorschijn tijdens haast meditatieve werksessies van één dag à twee weken. Als kleuter ontkiemde haar fascinatie voor de zon als symbool van hoop én dreiging. In een grafische risoprint, die de basis vormde voor haar thesis, verenigt Indre verschillende culturele tradities rond zonneverering of -symboliek. Het uitgangspunt is dat we bestaan bij gratie van de zon, maar moeten leven met het besef dat diezelfde zon uiteindelijk al het leven op aarde zal vernietigen. Daarmee vinden we de voedingsbodem van Indre’s praktijk in de angst voor de dood. Niemand ontsnapt hier aan in tijden van oorlog, pandemie of klimaatcrisis - toch spreken we er amper over. In een poging haar eigen angst beter te controleren, eigent ze zich als kunstenaar een scheppingskracht toe. Haar tapijtenuniversum is in het verlengde hiervan te lezen als een eigen visie op het hiernamaals: een zachte, kleurrijke en surreële plek, vol grappige, maar ook gemeen grimassende figuren. Niet toevallig citeert Indre het werk van Hiëronymus Bosch, die in zijn middeleeuwse panelen ook moeiteloos taferelen van Hemel en Hel aaneenreeg in een vaak bizarre context.