Dilum Coppens
1993 ° - Jette
Dilum Coppens (°1993 in Asse, woont en werkt in Brussel) werkt aan zowel schilderijen en tekeningen als sculpturen, digitale werken en installaties. In zijn werken brengt hij in een collage-achtig proces beelden en teksten bij elkaar. Door complexe verwijzingen tussen deze elementen onderling, lijkt er een verhaal of een betekenislaag te ontstaan, maar die valt niet volledig te achterhalen. De betekenis van het werk is daarmee flexibel en door iedere toeschouwer zelf invulbaar. Dilum ziet het als een grijze zone tussen definitie en mysterie, die hij aanrijkt opdat er ruimte komt voor verwondering en een variabele in interpretaties. Hij beroept zich ook graag op het beeld van een klassiek orakel: een persoon die haar visioenen probeert te stollen in beelden. De profetieën hebben een richting, maar de betekenis ervan staat niet vast. Ons lot staat niet vast, net zoals onze invulling van de wereld verschilt van persoon tot persoon. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat een deel van de beelden die in de schilderijen en tekeningen van Dilum figureren, verwijzen naar de klassieken, naar geschiedenis ook in bredere zin en natuurlijk naar boeken, films en verhalen uit zowel de oudste als de meest recente tijden. Dilum werkt veel in reeksen, om binnen de kaders die hij zich daarvoor oplegt tot een zo breed mogelijke waaier van mogelijkheden te komen. Zo werkte hij in de laatste jaren aan verschillende series met de opvallende titels: The Sibylline Diary, en het daar uit voortvloeiden The Book of Cumae, evenals The Eremites’ Dairy en solit ude. Werken uit de laatste twee series zijn te vinden in de collectie van Kunst in Huis. Beide series ontstonden in de corona periode en hebben eenzaamheid als centraal element. Voor The Eremites’ Diary werkte Dilum samen met mensen die psychische problemen kregen als gevolg van de eenzaamheid die deze periode kenmerkte. Door samen, weliswaar op afstand, aan collages te werken als basis voor de schilderijen van Dilum, ontstond er weer verbinding. solit ude kwam voort uit de nieuwe gewoonte die hij zelf in de eenzaamheid van de coronatijd ontwikkelde, om alleen naar films te kijken. Hij selecteerde uit de films scène’s waarbij twee geliefden (tijdelijk) uit elkaar gaan. Met deze scènes in het achterhoofd kaart hij niet alleen de angst voor eenzaamheid aan, maar ook de wenselijke situatie van het alleen zijn, wanneer die ruimte schept om na te denken en op te laden.